Het door vele toeristen bezochte witte stadje Thorn heeft een rijke geschiedenis die terug gaat tot het einde van de 10e eeuw. In de loop der tijd ontwikkelde zich een miniatuurvorstendom onder leiding van een abdis en 20 adellijke kloosterdames. Het staatje had een eigen rechtspraak en sloeg een eigen munt. In 1794 kwam hieraan met de komst van de Fransen een einde. Toen kreeg Thorn zijn kenmerkende witte kleur. Nadat de adellijke dames vluchtten, voerden de Fransen een belasting in op basis van de omvang van de ramen. De arme bevolking, vaak wonend in grote panden, voorheen toebehorend aan rijke lieden, kon deze niet opbrengen. Om de hoogte van de belastingaanslag te beperken, metselde men de ramen dicht. Met het doel de bouwsporen (“littekens van de armoede”) te verbergen, werden de huizen wit gekalkt.